Jamo be there

Flauwe woordspeling, ik weet het. Oh wacht, dat moet je anders brengen als je een serieuze audio-influencer wil zijn. Meesterlijke woordspeling, die meteen laat zien dat ik mijn klassiekers ken, zowel audio als muziek! Ach stik, ik geef het op. Ik gewoon schrijven over audioe en gefröbel.

Jamo dus. Luidsprekers. Bekend van de Power-serie, die er erg indrukwekkend uitzag en geweldige specificaties had. Volkswagen was nog niet op het idee van sjoemelsoftware gekomen toen Jamo dat al volop in de praktijk toepaste met hun eigen meetmethode, die aanzienlijk beter cijfers opleverde dan de meetmethodes die de meeste luidsprekers bouwers gebruikte.

Ook de bouwkwaliteit van sommige/veel Jamo luidsprekers was niet zo goed als je op het eerste oog zou denken met dunne wanden, minimale scheidingsfilters en andere geld- en kwaliteitsbesparende maatregelen. Rotzooi dus? Zeker niet, want Jamo kon/kan het wel als ze willen. De Jamo R 909 dipool uidspreker bijvoorbeeld is een kunstwerk om te zien én om te horen.

Het Deense merk was ook niet bang voor een stukje innovatie (en uitgebreide marketing daaromheen). Zo kwam het merk met de CBR (Central Bass Reflex), push-pull configuratie van woofers (OK, dat hebben ze niet zelf bedacht) en (nu komen we langzaam maar zeker waar we zijn moeten) NCC-frontpanelen. Non Coloration Compound. Dat zijn twee lagen kunststof waar kwartszand tussen geperst zit, zodat het zwaar is en niet meetrilt. En laat ik nu een paar Jamo’s hebben met zo’n frontpaneel. Je verwacht het niet!

De Jamo Concert serie was (als ik het goed heb) Jamo’s eerste poging een serieuze luidspreker voor audiofielen te bouwen. Ik had al eens de Jamo Concert II in huis gehad en dat was een prima luidspreker. Stevige kast, prima drivers en klonk neutraal. Omdat het een klein tweewegje was geen uitgebreid laag, maar al met al viel er prima mee te leven. Maar nu gaan we een maatje groter met de Concert V. Een stevige zuil met een tweeëneenhalfwegsysteem. Aan de voorkant een tweeter en een woofer en als verrassing aan de achterkant nóg een woofer. De tweeter doet de hoge tonen (dûh!), de woofer aan de voorkant laag én mid en de woofer aan de achterkant alleen het laag.

Die drivers zitten in een meer dan degelijke kast met zo’n NCC voorfront en verder 22 mm MDF panelen.

En dan heeft Jamo ook nog iets heel slims gedaan, tenminste, dat vind ik dan (maar wat weet ik nu van audio?). Ze hebben het voorpaneel en het achterpaneel via een hardhouten staaf met elkaar verbonden, waardoor die nog minder geneigd zijn mee te trillen.

Alhoewel de meningen daarover verschillen. Bij het zoeken naar info kwam ik mensen tegen die vonden dat de behuizing wel beter kon. Ik zal je eerlijk zeggen dat ik wel onder de indruk ben, helemaal omdat ik ze een paar keer de trap op- en af gesjouwnd heb. Laat ik het zo zeggen: dan hoef je niet meer naar de sportschool.

De drivers zijn een Seas H400 tweeter met metalen dome en twee Jamo W200 (?) woofers. Of ze die zelf hebben gebouwd of er een sticker overheen hebben geplakt weet ik niet, maar dit is een 150 mm woofer met een geïnverteerde rubber rand en een stevige magneet. De gedeelte van het front waar de tweeter in is gemonteerd loopt een klein beetje naar achter.

Het filter is meteen achter de luidsprekerterminals geplaatst en degelijk opgebouwd, maar niet heel spannend. Op een forum liet iemand het hele filter overbouwen met betere componenten, maar dat leek me:
A; te veel op werk, en:
B het kostte geld.
Maar omdat er toch iets gefröbeld moest worden heb ik wel de condensator* die voor de beveiliging van de tweeter zorgt weggehaald (dat blauwe blokje in dat rode rondje) en dat leek zowaar een verbetering. Maar daar kom ik straks op.

Of eigenlijk kom ik daar nu op, want ik heb wel genoeg beschreven hoe ze in elkaar zitten. Zoals gezegd: dit zijn qua formaat redelijke zuilen: 800 x 245 x 275 mm en een gewicht van 19 kilo per stuk. Het frequentiebereik wordt opgegeven als 30 tot 22.000 (op andere sites was dat nog maar 20.000) Hz, een meer dan fatsoenlijk laag dus. Omdat ik geen zin in nog meer gesjouw had heb ik ze in mijn woonkamer neergezet, aangesloten en ben gaan luisteren.

Die 30 Hertz in het laag geloof ik wel. Misschien is het 31, maar deze jongens kunnen laag. En (naar mijn smaak) is er geen sprake van kastkleuring, maar doet dat fancy frontpaneel en de extra verbinding met het achterpaneel precies wat ze moeten doen: niets. Nou ja, niets als in ‘niet meetrillen’. Het hoog is fris en redelijk gedetailleerd, het midden blijft naar mijn smaak een heel klein beetje achter, maar niet storend. Het stereobeeld is op zich heel breed maar niet heel precies, diepte is er niet of nauwelijks. Dynamiek is er dan weer wel, hoewel dat misschien ook met mijn machtige Threshold eindversterker te maken heeft die een ijzeren greep op luidsprekers heeft.

The end.

Of nee, nog niet. Zoals gezegd: ik heb condensator C4, die als tweeterbescherming fungeert, er tussen uit gehaald. Kan dat zomaar? Zeker. Dat wist ik uiteraard, dus ik was helemaal niet zenuwachtig toen ik voor het eerst ging luisteren dat er rook uit mijn versterker zou komen. Of uit de luidsprekers. Of uit allebei.
Maar goed, dat kan dus gewoon. En het doet volgens mij zeker wat. Daar moet ik bij aantekenen dat er best wat tijd tussen luisteren met en zonder C4 zat, dus helemaal betrouwbaar is het niet. Maar dat weerhoudt mij er niet van (zoals gewoonlijk) het toch op te schrijven.

Naar mijn smaak is het zonder die condensator* echt beter. Het stereobeeld leek preciezer, het midden wat meer in balans en er leek nog net iets meer detail te zijn (en dat was al niet misselijk). Er was zelfs enige diepte (hoewel de wens in dit geval de vader van de waarneming kan zijn), maar dat blijft een zwak punt.

Hai-ent dus? Ja, tot op zekere hoogte. Jammer van de diepte en het stereobeeld dat met mijn ADAM’s gewoon beter is. Verder is dit een prima luidspreker die zeker in het laag recht van spreken heeft. Al is het maar omdat ze zo zwaar zijn, voorlopig blijven ze even staan tot mijn rugpijn over is en ze een verdieping omhoog gaan.

* Ik begrijp uit betrouwbare bron dat het geen condensator is, maar waarschijnlijk een VDR, een Voltage Dependent Resistor die de tweeter voor al te enthousiast gebruik beschermt. Zo leer ik elke dag weer bij!

Klein en slecht afgewerkt: een muzikaal feestje

Het is weer zover. Het regent en meneer is vast weer gebanned van alle sociale media. En gaat-ie ineens weer fröbelen aan die geluidsapparatuurdingesen en een beetje interessant lopen doen. Nou Michiel, wat heb je deze keer weer gesloopt?


Nou, dat valt dus best mee. Sterker nog, ik heb dingen gemaakt. En geleend, dus die moeten helaas weer terug. Vandaag vergelijk ik twee paar kleine(re) zelfbouw luidsprekers, waarvan één paar door ondergetekende (die zijn dus véééél beter dan die andere) en schep ik en passant ook nog even op over een Kenwood versterker die ik hoogst persoonlijk van de schroothoop heb gered.

Tijd om kennis te maken met de hoofdpersonen van deze mythische saga. Eerst de gast, da’s wel zo beleefd. Deze stonden in een kringloop waar ik (heel) vaak kom en trokken mijn aandacht vanwege de drivers en omdat ze, voor de grootte (kleinte), enorm zwaar zijn. Deze, laten we ze heel origineel de TL 1 noemen, bevatten een Seas 11E-GX woofer en een Seas K21-FD tweeter in een transmissielijnbehuizing. Daar heb ik al eens over geschreven, dus klik hier als je dat per ongeluk weer vergeten bent. Een hele prestatie van de bouwer, want deze luidspreker is maar 26 x 16 x 24 cm (HxBxD). Maar wel zwaar, zowel door het binnenwerk als door het feit dat de bouwer degelijk MDF heeft gebruikt. De afwerking… nou ja, die is er niet. Met wat geduld is er iets heel fraais van te maken, maar dat is niet mijn sterkste kant. Zowel het geduld als het afwerken.
Hoe dan ook: omdat ik de bedrijfsleider van de kringloop ken mocht ik ze meenemen om te testen en te kijken of ik er wat info over kon vinden (of uit mijn duim zuigen).

Dan mijn eigen kindjes. Ik wilde al een tijd weer eens wat bouwen en paar weken terug had ik eindelijk tijd. Dit is een tweeweg systeem met een aan de achterzijde geplaatste basreflexpoort. Drivers zijn een Vifa BC25TG15-04 25 mm tweeter en een Peerless SKO 5 ¼” woofer (aangepaste versies daarvan zijn veel door Mission gebruikt). Van binnen heb ik de kasten bekloeed met loodbitumen, dus echt licht zijn ze ook niet. Afmetingen zijn 28 x 18 x 27 cm (HxBxD). De afwerking is… ehmmm… niet mijn sterkste kant geloof ik. Maar degelijk zijn ze wel! Laat ik deze dan de BR 1 noemen.

Namen geven is geloof ik niet zo mijn ding….

En dan zijn we al bijna klaar voor het main event, maar nog even uitweiden. Ik heb het hier al eens eerder geschreven: ik heb een zwak voor Japanse hifi uit de jaren 1980. Toen begon ik met de hobby en dat lag min of meer binnen mijn financiële bereik. Nu trouwens ook nog. Maar goed, als ik dat tegenkom (en dat gebeurt nog wel eens, want er is heel veel van verkocht en er werkt ook nog heel wat van) ben ik altijd in de verleiding het te kopen. Doe ik natuurlijk niet, daar ben ik te verstandig voor (meestal). Maar toen iemand mij vertelde dat hij zijn Kenwood KA-880 D met bijbehorende tuner ging klikoneren offerde ik me op om ze te redden. Wat was het probleem? Wegvallend rechterkanaal? Eitje natuurlijk. Potmeters schoonmaken, misschien wat doorsolderen en klaar. Of niet natuurlijk. Want het kanaal bleef wegvallen. Ik zal niet ingaan op alle lelijke woorden, maar na het vervangen van een handje elco’s her en der en het luidsprekerrelais was ik er klaar mee. Mooi op tijd, want de versterker deed het ook weer zoals het hoorde.

Goed, tijd om te luisteren. Ik heb ze eerst allebei op mijn ‘grote set’ in de woonkamer aangesloten. En daar was niets mis mee, met beide paren luidsprekers niet. De TL 1 viel op door een geweldig, echt heel fraai stereobeeld, erg gedetailleerd geluid en een verrassend idpe en strak laag. Mijn eigen BR 1 klonk nog wat groter, iets dynamischer, met wat minder detail en minder stereobeeld maar meer gebalanceerd.

Nu zijn het allebei kleine luidsprekers en mijn woonkamer heeft de afmeting van een balzaal (weliswaar een hele kleine), dus besloot ik ze naar mijn iets bescheidenere werkkamer 4 x 3 meter) te brengen om ze kennis te laten maken met de gereviseerde Kenwood. Het was me al opgevallen dat het rendement van de TL 1 niet zo hoog was, maar de Kenwood levert zo rond de 100 Watt continu per kanaal en dat zou toch genoeg moeten zijn. En inderdaad, dat bleek zo te zijn.

Als eerste beluisterde ik een echte audiofiele CD van platenlabel Chesky. Wat een kutmuziek eigenlijk, bedacht ik me toen ik zat te luisteren. Maar wel erg mooi opgenomen, dat dan weer wel. En na de muziek staat er een aantal hele fraaie geluidfragmenten op zoals een drumstel dat van steeds iets verder weg wordt opgenomen. Heel dynamisch en heel realistisch met bovendien hilarische dialogen van de geluidstechnicus en de drummer tussendoor.
Daarna toch even de vieze muzieksmaak wegspoelen met Pink Floyd en Prince (ik was bij de ‘P’ in mijn platen/CD-kast).

Nou ja, waar we voor kwamen. Het geluid. Dat klonkin eerste instantie eigenlijk niet significant anders dan beneden. De TL 1 had nog steeds dat geweldige stereobeeld en het laag was indrukwekkend. Het ging behoorlijk diep en was ‘snel’ en ‘strak’. Stemmen waren heel mooi maar het gedetailleerde karakter werd wel wat irritant. Omdat ik nu dichter op de tweeter zat werd het hoog wel erg enthousiast en ik daardoor wat minder. Het geluidsbeeld is dus net niet helemaal in balans, wat op een gegeven moment gaat afleiden. Jammer, want dit kleine kunstwerkje doet verder alles goed. Natuurlijk zijn er door de afmetingen beperkingen. Als PA-luidspreker bij Rammstein live gaan ze het niet redden en ze hebben echt wel een stevige versterker nodig om er het maximale uit te halen. Maar dan heb je ook wel wat. Als je het filter een beetje aanpast en ze netjes afwerkt heb je een miniscule luidspreker met een maxiscuul geluid. Wacht, dat is geen bestaand woord… Nou ja, je snapt wel wat ik bedoel.

En dan mijn eigen BR 1 (ik moet toch nog eens epibreren over de naam). Prima stereobeeld, maar net iets minder ‘pinpoint’ dan zijn kleine uitdager. Ook iets minder gedetailleerd, maar wel beter in balans met een toch nog diepergaand laag (geen kunst met een veel grotere kast en dito woofer). En makkelijker aan te sturen, dus ze kunnen toe met een wat lichtere versterker. Uiteindelijk geef ik de voorkeur aan deze, maar veel scheelt het niet.

En tot zover deze mythische saga. Op naar de volgende keer (hopelijk met een minder lange tussenpoos) waarin ik ongetwijfeld weer nieuwe lelijke woorden heb geleerd en mijn huis nóg voller heb gezet met overbodige maar o-zo-leuke audiospullen.

K.I.S.S.

Zoals iedereen natuurlijk wel weet staat de afkorting K.I.S.S. voor Keep It Simple, Stupid. Daar kan ik me zeer in vinden, want mijn denkraam is niet zo groot. Zodra het ingewikkeld wordt haak ik af. Vandaag het verhaal(tje) over een paar simpele zuilluidsprekers die ondanks (of dankzij) hun simpelheid best wat kunnen: de ATL 705 Pro.

Het Duitse luidsprekermerk ATL was het geesteskind van ontwerper Hans Deutsch (waar zou die nou vandaan komen?), die in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw net zo’n sociaal leven als ik had als je kijkt hoeveel verschillende luidsprekers de goede man heeft ontworpen. De ontwerpen varieerden van simpel (zoals de zuiltjes waar ik het over ga hebben) tot best wel ingewikkeld, zoals de ATL 911, een transmissielijn met een magnetostatische hogetonenluidspreker. Maar die kwam ik niet tegen in de kringloop (waar anders?), wel zijn veel goedkopere broertje, de 705 Pro.

Dat was veel luidspreker voor een kleine prijs (nee, ik zeg niet hoeveel, ik wil ze namelijk met dikke winst verpatsen in de Koopjeshoek), dus ik wist niet hoe snel ik ze de auto in moest tillen. Dat was niet zo heel snel, want ééntje kon ik er nog wel dragen, maar twee tegelijk was toch iets te ambitieus. Maar goed, met volharding lukt bijna alles. Daarna moesten ze vanuit de auto nog een paar trappen op, dus ik had mijn lichaamsbeweging weer gehad. Goed, even poetsen, aansluiten en… klonk prima! Nu even snel wat foto’s maken en dan snel te koop zetten. Er was werkelijk geen enkele reden te bedenken waarom ik ze uit elkaar zou halen.

En dus, 30 seconden later:

Weinig mis mee in mijn optiek. Een stevige kast van 20 mm MDF, een (ik gok door Isophon gemaakt) 25 mm dometweeter, een Vifa M17 WG mid/woofer die ook gebruikt is door bijvoorbeeld PMC en een korte basreflexpoort met een metalen rooster ervoor. Daar ben ik een groot voorstander van omdat zo’n rooster voorkomt dat kinderen (of dronken audioliefhebbers. Daar zit een verhaal aan vast waar jullie te jong voor zijn) voorwerpen in je luidspreker gooien. De kast is van binnen bekleed met dempingsmateriaal, de bekabeling is keurige 2,5 mm2 OFC koperkabel en het wisselfilter is zo simpel mogelijk gehouden.

Meer valt er eigenlijk niet over te zeggen, dus ik schroefde het zaakje snel weer in elkaar om over te gaan naar het leukste van alles: luisteren. Zoals jullie je vast nog herinneren had ik ze met bloed, zweet en tranen (nou ja, vooral lelijke woorden) de trap naar mijn werkkamer opgesleept. Omdat ik niet zo van werken hou is de werkkamer klein, 3 x 4 meter. Dat is toch echt te klein voor deze zuiltjes, want er begon van alle mee te trillen wat niet moest trillen. Dus, met een nieuwe verzameling lelijke woorden, ze de trap weer afgesleept en in de woonkoamer gezet, waar alleen de conussen en de trommelvliezen nog trilden, zoals Hans Deutsch het bedoeld heeft. En misschien het humeur van de buren, want deze luidsprekers kunnen wel wat. Met een rendement van 90 dB/1 Watt/1 meter hoeft de versterker maar weinig vermogen te leveren om best wat herrie te maken. Daarbij is het geluid opvallend dynamisch en de specificatie van 34 Hz als laagste frequentie leek me niet overdreven.

Dit is een luidspreker met een duidelijke voorkeur voor rock en ook voor roll, het liefst in combinatie met elkaar. Zeker, jazz en klassiek, singer/songwriters en noem het maar op: ze doen het allemaal, maar ze lijken een voorliefde te hebben voor gitaren en drums. Of misschien is dat projectie, omdat ik daar een voorliefde voor heb. Maar goed, rock ’n roll dus. Dynamisch, met een echt diep doorlopend maar toch strak laag, gedetailleerd hoog en een opvallend goed en stabiel stereobeeld. Het midden – stemmen – blijft ietsje achter onder het geweld van het hoog en laag, een zogenaamde loudness-karakteristiek dus. Niet helemaal een allemansvriend dus, en ook niet echt geschikt voor kleine ruimtes. Maar als je van rock houdt en 25 vierkante meter of meer wil vullen kun je het een stuk slechter doen dan met deze ATL 705 Pro’s.

Hoe je met 23 cent je kamer vol krijgt

* In de stem van Morgan Freeman of Vincent Price, met de tekst scrollend door het beeld * Gewapend met slechts een simpele soldeerbout en een schroevendraaier vecht deze loner tegen het kwaad en voor een beter geluid. Een strijd met pieken en dalen, maar vandaag komt hij de zwaarste tegenstander tot nu toe tegen. Zal onze held winnen? Of is dit het einde?

Van een gulle oom kreeg ik, in een tijd, lang, lang geleden, een heel gaaf speeltje: een Yamaha soundbar, de YSP-1000. Een beest van een ding, bedoeld voor onder (of boven) je TV, om het geluid te verbeteren en zelfs voor surround te zorgen. In de forse behuizing van 1030 x 194 x 118 mm hebben de techneuten van Yamaha een heleboel elektronica, een display en 42 (!) luidsprekers gepropt. 42? Mooi getal trouwen, maar dat terzijde. Het geheel weegt een dikke 13 kilo en kwam met de gebruiksaanwijzing, een kalibratie microfoon en de bijbehorende afstandsbediening. Na een hoop gedoe lukte het alles te laten werken zoals ik wilde. Dat feest duurde precies een dag, daarna ging-ie niet meer aan. Dus: alles weer losgehaald en in een hoek gezet met de gedachte: ‘Daar kijk ik nog wel eens naar’.

En dus, een jaar later was het zover. Na wat geGoochel kwam ik erachter dat de condensator C515 in de voeding kapot was. Dat leek me een klusje dat ik wel aankan, dus vol enthousiasme begon ik te schroeven. En te schroeven. En verder te schroeven. En… nou ja, je snapt het wel, een heleboel schroeven voor ik was waar ik zijn moest.

De printplaat die ik moest hebben was gelukkig makkelijk los te maken, dus daar kwam de soldeerbout. Alleen jammer dat ik niet de juiste condensator in huis had. Maar lang leven de interwebs! Voor 23 cent per stuk (de verzendkosten waren aanzienlijk hoger) kwam de postbode een nieuwe brengen.

Nu kan ik heel dramatisch doen, maar het vervangen van de condensator ging best soepel. De nieuwe condensator was weliswaar aanzienlijk groter dan de oude, maar door de ruime opzet op de PCB was er ruimte zat.

Omdat ik de afgelopen decennia per ongeluk iets heb geleerd van alles wat ik fout heb gedaan, monteerde ik de printplaat weer en testte de soundbar vóór ik alles weer in elkaar schroefde. En… het heerlijke geluid van een klikkend relais en een display dat aangaf dat de Yamaha er klaar voor was. Tijd om alles weer in elkaar te zetten dus.

Omdat ik nog moed moest verzamelen om het bakbeest naar beneden te zeulen en omdat ik toch geen sociaal leven heb besloot ik de Yamaha op mijn werkkamer te beluisteren met een CD-speler. Hmmm…. Dat was toch minder dan indrukwekkend. De kleine Missions die ik net had aangesloten klonken aanzienlijk beter. Het kan wel hard, dat dan weer wel.

Toch maar naar beneden om hem te installeren onder de TV, zoals Yamaha het bedoeld heeft.

Dat ziet er enigszins kolderiek uit. Ik heb niet de allerkleinste TV, maar de soundbar steekt toch nog uit. Maakt het geluid dat goed? Nou, in eerste instantie niet. Zeker, het klinkt veel beter dan de luidsprekertjes in de TV, maar ik was toch niet onder de indruk. Maar er is hoop! In samenwerking met de microfoon kan de Yamaha zichzelf afstellen voor optimaal geluid. Zo gezegd, zo gedaan. Na en heleboel interessante geluiden, variërend van de lokroep van een alien tot het geluid van iemand die uit alle gaten tegelijkertijd leegloopt (sorry), meldde het display dat-ie er klaar voor was.

Hoopvol ging ik zetten en… nou, dat valt zeker niet tegen! Muziek (streaming) klinkt beter over de ‘grote set’, maar zeker niet verkeerd. Gewone TV-programma’s klinken zeker beter, maar de Yamaha presteert toch op zijn best met films. In de stand ‘5 beams’ weet-ie een hele aardige surround ervaring neer te zetten. Je mist wat laag bij explosies en geluidseffecten die achter je zouden klinken zijn het net niet helemaal, maar al met al ben ik toch wel onder de indruk. Wat mij betreft een blijvertje. En dus borg ik mijn trouwe soldeerbout en schroevendraaier weer veilig op. Maar niet te ver, want het volgende avontuur roept alweer!

Een kerstcadeautje met kuren

De dagen waren kort, somber en koud en de gevreesde kerstdagen kwamen er weer aan, dus de rij voor de slijterij was lang. Zo lang, dat ik besloot eerst maar eens een kringloop te bezoeken. Het was al even geleden, en veel hoop op koopjes had ik niet. Maar daar stonden ze, in al hun lelijkheid: een paar Tannoy DC 200 Dual Concentric luidsprekers. Ik wist niet hoe snel ik ze in mijn auto moest proppen. Ik was zo opgewonden dat ik zelfs vergat mijn drankvoorraad aan te vullen.

Dat heb ik trouwens later goedgemaakt. Maar goed, de Tannoys dus. Dual Concentric, waarbij de tweeter in het midden van de woofer is gemonteerd. Ik heb daar hier al eens over geschreven, maar heel kort: de luidspreker fungeert als een puntbron en eventuele faseverschillen worden vermindert. Kortom: moet goed klinken.

Nou, deze niet dus. Sterker nog, de ene klonk helemaal niet en de andere klonk… lastig uit te leggen, maar het klonk enorm gecomprimeerd. Ik moest mijn versterker enorm opendraaien voor een beetje volume, terwijl de Tannoys toch een rendement van 90 dB hebben. Een beetje vermogen zou dus genoeg moeten zijn voor een bak herrie. Nou ja, voor de volledigheid dan meteen maar alle specs:

– Type: 2 way, 2 driver loudspeaker system
– Frequency Response: 45Hz to 20kHz
– Power Handling: 150W
– Recommended Amplifier: 10 to 120W
– Crossover Frequency: 1800Hz
– Impedance: 8Ω
– Sensitivity: 90dB
– Bass: 1 x 10″ cone
– Tweeter: 1 x dome
– Enclosure: 33 litre, bass reflex
– Grille: acoustic cloth
– Finish: walnut vinyl veneer
– Dimensions: 560 x 330 x 265mm
– Weight: 12.5kg

Nu heb ik toch al geen excuus nodig om apparaten open te schroeven, maar in dit geval was ik sneller dan het licht aan het schroeven. En daar kwam de kabel uit de kast! Letterlijk, want een vorige eigenaar had de originele binnenbekabeling vervangen voor veel dikkere kabel. Dat mag, maar in dit geval was het uiteinde min of meer op de juiste plek gepropt en er was wat soldeer opgespetterd. De oude bekabeling zat er ook nog in en maakte vrolijk kortsluiting af en toe. Ik was zo geschokt dat ik vergeten ben foto’s te maken, behalve deze.

Omdat de oude bekabeling er nog in zat besloot ik die opnieuw te gebruiken. De nieuwe kabels kon ik gewoon lostrekken, geen soldeerbout nodig. Daarna haalde ik er wat niet-origineel dempingsmateriaal uit (een stuk van een campingmatras zo te zien) en stopte er ‘echt’ dempingsmateriaal in. Daarna monteerde ik de drivers weer en was het tijd voor poging 2.

En dat was een stuk beter, hoewel ik niet meteen overtuigd was. Dit is geen kleine luidspreker, met afmetingen van 560 x 330 x 265 mm. De woofer heeft een doorsnede van 25,4 cm en onbewust verwacht je dus een behoorlijke hoeveelheid laag. En die is er niet. Of eigenlijk wel, maar het laag is eerder teruggetrokken dan dat het opvalt. Overigens: het is er wel, en strak ook. Maar goed, de hoofdrol wordt in eerste instantie opgeëist door het midhoog. Het sprankelt behoorlijk, met veel detail, maar net niet fel. Maar dan komt wat mij betreft de beste eigenschap van de Tannoys: het stereobeeld. Enorm stabiel, en zo goed als de opname toelaat. Je kunt precies horen hoe het drumstel in elkaar zit, waar elk schroefje zit, hoe de microfoons zijn geplaatst… indrukwekkend.
Ook met de dynamiek is niets mis. Door het hoge rendement hoeft de versterker nauwelijks te werken, dus ook ‘kleine’ versterkers hebben geen moeite om een behoorlijk volume te bereiken. Hoewel de Tannoy wel een voorkeur voor een strenge meesteres…. hand heeft, dus een versterker met wat controle (hoge dempingsfactor) is aan te raden.

Eind goed, al goed. Toch? Nou, nee, Er zijn nog wel wat problemen. De kasten zijn behoorlijk gebruikt en de fronten missen. Maar belangrijker nog is dat de rubber wooferrand van één van de drivers is gescheurd. Hij klinkt nog prima, maar dat is natuurlijk niet zoals het hoort. Dus ik denk dat ik het eerste project van 2023 op de agenda kan zetten. Nadat ik de projecten uit 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 heb afgerond. Wordt vervolgd dus.